Lelystad

Mijn naam is Frederik en ben een mol.

 

Ik woon diep onder de grond, waar ik lustig een gangenstelsel maak, om naar voedsel te

zoeken.

Dat zijn engerlingen, larven, emelten, wormen en kevers.

Mijn haren hebben geen groeirichting, zijn glad, zo kan ik dus goed door de gangen

glijden.

Mijn poten zijn echte stevige graafpoten, met aan de binnenkant haren, net zoals op mijn

staart, hiermee kan ik de omgeving verkennen.

Mijn huid is fluweelzacht, zwart, tot bruin en zelfs soms wit of goudkleurig en gewapend

tegen koude en vocht.

Ik ben bijna blind, maar heb daar geen last van, ik woon en leef toch onder de grond. Mijn

reukvermogen en tastzin zijn van excellente kwaliteit.

Een spitse neus, klaar om te wroeten.

 

Ik kan voor de mensen enorm van dienst zijn, want ik maak de aarde los en eet alle

schadelijke insecten op.

 

Maar........ik maak ook hopen en gangen, die het gazon van de mensen kunnen ontsieren.

Zij hebben mij dan ook niet graag in hun tuin.

Toch leef ik diep onder de aarde wel 3 à 4 meter diep, maar ik kom vaker naar de

oppervlakte, omdat ik altijd op zoek ben naar eten.

Dit is 5 zelfs 6 maal per dag, ook 's nachts, heb weinig slaap nodig en graaf wel 12 tot 15

meter per dag aan een nieuwe gang.

 

Zo was het ook vandaag, mijn maag knorde en dus nam ik me voor eens stevig te graven

naar de oppervlakte, want ik vermoedde, dat daar geheid lekkere dingen te vinden waren.

IJverig gravend, hoger en hoger, soms een kevertje of worm verrassend en die dan

verorberen, maar dat was niet genoeg.

Al hoger en hoger ging ik tot ik opeens iets gewaar werd, dat mij deed schrikken.

Deze reuk kende ik, het had een van mijn vrienden het leven gekost, daar moest ik nog

even van slikken.

Dichterbij gekomen wist ik het zeker, daar zat een mollenklem in mijn gang, snel

rechtsomkeert en ik verdween naar een andere kant van mijn gangenstelsel.

 

Het voorjaar kwam eraan en ik voelde, dat ik op zoek moest gaan naar een geschikte

partner, dus mijn terrein moest vergroot worden, aangezien er misschien wel kleine

molletjes zouden komen, die ook een eigen plek moesten hebben.

Gelukt.....Ik vond een lief mollenvrouwtje en menig klein molletje zag het leven.

Dat was werken, nog meer engerlingen etc. zoeken, nog meer graven, onze kinderen

moesten toch eten.

Na enkele weken, verlieten zij het nest en moesten zelf een plekje onder de grond zoeken,

met een eigen gangenstelsel.

 

Dat werd een nieuwe crime voor de tuinbezitters, want nu kwamen er nog meer

molshopen.

Dat zou ons een zorg wezen, wij moesten eten en dus ons terrein uitbreiden.!!!

Op een nieuwe morgen, het was nog heel vroeg, ging ik dus weer op pad, had reuze zin in

een lekker hapje en gleed lekker door mijn gangenstelsel.

 

Eerst mijn ontbijtje, maar toen ik verder en verder groef, rook ik iets, hetgeen mijn haren

extra omhoog deden staan.

Wat was dat voor een geur? Ik werd er helemaal misselijk van, waar kwam dat vandaan???

Dichterbij gekomen kon ik die geur nog niet thuisbrengen, wat was dat toch, dat daar in

mijn gangetje was gepropt?

Opeens wist ik het......... daar zat een doekje, gedrenkt in ammonia in mijn gang.

Afschuwelijk! Ik wist niet hoe vlug ik hier vandaan moest komen.

Op deze plek en ver erom heen zal ik niet meer graven, hier word ik dood – en doodziek

van en ik ga verhuizen, ver weg.

 

Tabé, lieve lezers, ik kom niet meer terug, althans voorlopig niet!!!

Conclusie........ Mijn verhaal is ten einde, het laatste middel gebruiken wij zelf, om mollen

te verdrijven, tot op heden en dat is al maanden zo, geen mol meer gezien of het op den

duur verandert zullen wij zien, maar even geen molshopen meer in de tuin.

 

Dank voor het lezen: Virginie.